Op 13 mei 2011 publiceerde het Vaticaan de langverwachte instructie Universae Ecclesiae die de toepassing van het motu proprio Summorum pontificum (2007) moet regelen. Twee gelijkwaardige ritussen De instructie herhaalt nog eens dat het motu proprio voor alle gelovigen bedoeld is die belangstelling hebben voor de Romeinse liturgie zoals die tot de liturgiehervorming na Vaticanum II gangbaar was. Benedictus XVI gaf met zijn motu proprio aan dat de Romeinse ritus zodoende twee evenwaardige ritussen kent, de gewone (nieuwe Mis) en buitengewone (oude, ‘Tridentijnse’ Mis). De instructie bepaalt ook dat kloosterorden die tot 1962 een eigen liturgievorm hadden, die verder mogen gebruiken (bv. de ritus van de karmelieten). Door deze instructie krijgen de bisschoppen de opdracht om te waken over het respect dat aan de buitengewone vorm van de Romeinse ritus toekomt. Een groep gelovigen De gelovigen hebben het recht op een Misviering in de oude vorm. Hiervoor is het voldoende dat een groep ge